Een vegetarisch of gekruid balletje: welke kies jij? 

Auteur: Merel

Het is januari. Hét moment bij uitstek om met frisse moed aan de bak te gaan. Meer sporten, me-time plannen of vaker kiezen voor een maaltijd zonder vlees. Is dat laatste jouw goede voornemen? Dan is de keuze in de supermarkt reuze. Naast maaltijden gebaseerd op groenten zijn er talloze plantaardige vleesvervangers. Misschien is het je al opgevallen: een vega kipburger is er in allerlei vormen en smaken. En dan gaat het nog niet eens om de burger zelf. De verpakkingen springen meteen in het oog. Welke invloed heeft de naam die op de verpakking staat? Collega Merel onderzocht tijdens haar master of het label van zo’n plantaardige vleesvervanger invloed heeft op jouw koopgedrag.  

Onderzoek in het kort  

  • Wie? 285 volwassenen (126 vleeseters, 122 flexitariërs en 37 vegetariërs en/of veganisten) 
  • Waar? Nederland 
  • Hoe? Online vragenlijst waarin 12 producten werden beoordeeld. De ene helft had een vlees- en de andere helft een plant-label, bijvoorbeeld ‘vegetarische gehaktballetjes’ versus ‘gekruide balletjes’. Per product gaven deelnemers aan hoe waarschijnlijk het was dat zij het product zou kopen. Dat gaven ze aan op een schaal van 0 (nooit) tot 100 (heel erg vaak). Nadat ze de producten beoordeelden, werd hen gevraagd naar hun dieetvoorkeur (vleeseter, flexitariër, vegetariër en/of veganist)  

Dit kwam eruit  

#1 Mensen zijn meer bereid vlees-gelabelde plantaardige vleesvervangers (vegetarische gehaktballetjes) te kopen dan een plant-gelabelde (gekruide balletjes). Dat geldt voor vleeseters, flexitariërs en vegetariërs.  

#2 Ongeacht het type label, zijn vegetariërs en/of veganisten het meest bereid om plantaardige vleesvervangers te kopen, gevolgd door flexitariërs en vleeseters het minst.  

#3 Een one-size-fits-all benadering van product labelling is misschien niet effectief. Labels aan laten sluiten op dieetvoorkeuren kan mogelijk leiden tot betere uitkomsten ten aanzien van consumenten hun bereidheid tot het kopen van plantaardige vleesvervangers. 

Breinfeitjes  

  • Veel plantaardige vleesvervangers zijn ontwikkeld met als doel te lijken op vleesvervangers, wat ook de reden is waarom ze onder vergelijkbare namen op de markt zijn gekomen*2.  
  • Een vegan label van plantaardige vleesvervangers heeft een negatief effect op de bereidheid van consumenten om dit product te kopen*1. De mindere bereidheid om plant-gelabelde vleesvervangers te kopen in dit onderzoek kan te wijten zijn aan de gekozen labels. De labels van deze producten bevatten het woord ‘soja’, wat consumenten negatief beïnvloedt *3 *4.  
  • De voorkeur van flexitariërs en vegetariërs/veganisten voor vlees-gelabelde vleesvervangers kan verklaard worden door het mere exposure effect. Dit betekent dat je iets meer gaat waarderen als je er vaker mee in aanraking komt*5. Op dit moment worden vlees-labels het meest gebruikt, wat geleid kan hebben tot bekendheid met en een voorkeur voor plantaardige vleesvervangers met een vleeslabel.  

 

Bronnen 

1 Demartini, E., Vecchiato, D., Finos, L., Mattavelli, S., & Gaviglio, A. (2022). Would you buy vegan meatballs? The policy issues around vegan and meat-sounding labelling of plant-based meat alternatives. Food Policy, 111, 102310. https://doi.org/10.1016/j.foodpol.2022.102310 

2 Domke, F. (2018). Vegetarian and vegan products labelling and definitions. European Food and Feed Law Review (EFFL), 13(2), 102-107.

3 Elzerman, J. E., Hoek, A. C., Van Boekel, M. A., & Luning, P. A. (2015). Appropriateness, acceptance and sensory preferences based on visual information: A web-based survey on meat substitutes in a meal context. Food Quality and Preference, 42, 56–65. https://doi.org/10.1016/j.foodqual.2015.01.010 

4 Wansink, B. (2000). How soy labeling influences preference and taste. The International Food and Agribusiness Management Review, 3(1), 85–94. https://doi.org/10.1016/s1096-7508(00)00031-8 

5 Zajonc, R. B. (1968). Attitudinal effects of mere exposure. Journal of Personality and Social Psychology, 9(2, Pt.2), 1–27. https://doi.org/10.1037/h0025848